Met je neus er bovenop!

De winter is voorbij, sneeuwklokjes en krokussen zijn wel uitgebloeid en nu verschijnt een groter aanbod van bloeiende voorjaarsboden in het bos. Het zijn vooral de stinsenplanten die opvallen. Het zijn planten waarvan de meeste soorten ooit door vooral landgoedeigenaren voor hun sierwaarden uit het buitenland zijn gehaald. Iets wat toen politiek heel correct en zelfs gewenst was om onze samenleving te verrijken. Tijden kunnen veranderen ....
Na een tip van een collega fotograaf (Gert bedankt!) bezoek ik het Bennebroekerbos. Voor vrijwel alle opnamen van deze plant ging ik plat op de grond om met de macrolens dicht op de plant te kruipen.

Bij de ingang (een van de) ligt verscholen achter hoge hagen en hekken een huis waarvan de basis uit 1880 dateert. Met de telelens is een glimp van het huis te zien.
De eerste stinsenplant die ik tegenkom is de holwortel. Eigenlijk is niet de wortel hol maar de knol.
Aan de overkant van het water staan sleutelbloemen (primula) in dit geval de stengelloze. Dit plaatje maak ik met mijn telelens om even later weer met de macrolens er dicht tegenaan te kruipen.
Het is nog vroeg in de ochtend dus de dauw zit nog op de bloemen en het gras.
Even verderop staat de bosanemoon, de Anemone nemorosa, in een straaltje zonlicht.
Soms zijn ze iets roze zoals deze die ik in de Haarlemmerhout fotografeer.
Om het nog iets ingewikkelder te maken, er is er ook een die er totaal anders uitziet; de blauwe  bosanemoon (Anemone blanda). Tussen alle varens probeert ook dit bloemetje een straaltje zon mee te pikken. Een piepklein spinnetje, vermoedelijk op uw gsm-scherm niet eens te zien, wacht op een maaltijd die zichzelf bezorgd.
 Even wat dichter met de neus er op om het prachtige hart van de bloem goed te zien.
In dit bos staat ook nog een variant van de Anemone nemorosa, een met gevulde bloemen. 
Best mooi toch?
Een enorme boom ligt in en over het water. Omgewaaid na een stevige storm. Een ouder echtpaar beklaagt zich over deze ongeregeldheid in hun bos. Deze roodwangschildpad maakt er echter dankbaar gebruik van om eens lekker op te warmen. Deze soort komt van origine uit het zuiden van de VS en Mexico. Mensen houden ze in huis of hun vijver maar vaak worden ze na verloop van tijd gedumpt in de natuur. In het relatief koude Nederland kan de soort geen jongen voortbrengen. Voor deze foto moest uiteraard de telelens weer even op de camera.
Ook een aantal vlinders zit heerlijk op te warmen in het zonnetje. Ik ook trouwens. Hieronder de dagpauwoog en de gehakkelde aurelia. Deze soorten kun je zo vroeg in het jaar zien omdat ze als volwassen vlinder in een soort winterslaap overwinteren. Veel andere soorten overwinteren als ei, rups of pop en moeten dus nog even doorgroeien voor ze tevoorschijn komen.
De foto's zijn niet ideaal, maar de vlinders zelf zijn prachtig (vind ik).
Terug naar de bloemetjes. Hieronder een van de vogelmelksoorten, de Ornithogalum nutans. De kelkbladen zijn bijna doorschijnend. 
Als ik een dag later nog even terugkom blijken ze allemaal al te zijn uitgebloeid.
Bekende stinsenplanten zijn ook deze blauwe druifjes ...
 ... en natuurlijk de narcissen. Van deze laatste schijnen wel 300 soorten te bestaan. Deze vind ik door zijn eenvoud mooi.
De meest voorkomende bloeiende plant in dit bos is speenkruid. Eigenlijk geen stinsenplant maar een echte inheemse soort. Ik zoek de grenzen op van scherp en onscherp voor deze foto. Niet iedereen kan die stijl waarderen maar ik hou er van.
Wat niet mag ontbreken in het rijtje stinsenplanten is de boshyacint. Ook hiervan zijn 2 kleurvarieteiten te vinden, de witte en de meer bekende blauwe. Ze staan ook in het Bennebroekerbos, maar niet zo veel als in de Haarlemmerhout waar ik onderstaande plaatjes maak.

Zodra de blaadjes goed aan de bomen zitten verdwijnt de stinsenflora, dus nog heel even genieten.